BESTEMMINGEN

Een review uit Ecuador

Ecuador en de Galápagos Eilanden

Ruud van der Heijden [werkzaam bij NBBS] over een reis in Ecuador op 25 juni 2014

Quito

Na de lange vlucht met KLM naar Quito is het heerlijk slapen in ons hotel in een koloniaal gebouw midden in het oude centrum van Quito, dat heel sfeervol is. We beginnen met een wandeling door het oude centrum van Quito. En dat betekent veel kerken, maar wel hele mooie, en leuke straatjes en gezellige pleinen. We eindigen op een terras op het Plaza San Francisco, waar een hoop volk op de been is vanwege de verering van de één of andere heilige. En dat gaat gepaard met muziek en dans van allerlei gemaskerde mensen. 

Evenaar en nevelwoud

We verlaten Quito en rijden een stukje naar het noorden. Al snel bereiken we de evenaar. In het Inti Ñan museum doen we de bekende proefjes met het water wat linksom of rechtsom de afvoer indraait, en ik mag mezelf ook egg-master noemen, omdat het mij gelukt is om een ei op een spijker te laten balanceren. Ook dat schijnt alleen op de evenaar te kunnen. Na de evenaar rijden we door het nevelwoud ten noorden van Quito, waar we in een lodge overnachten. Een prachtige omgeving midden in de natuur. ’s Morgens vroeg gaan we vogels spotten. Bij de lodge zelf zitten heel veel kolibri’s. Verderop in het bos komen we die ook nog in allerlei soorten tegen. En daarnaast ook nog een heleboel andere fraai gekleurde vogels. Gelukkig zijn er twee gidsen mee, want zonder hun scherpe blik zou je er zo aan voorbij lopen. We zien vier verschillende soorten toekans, vooral door de telescoop van de gidsen zijn ze heel mooi te bewonderen. Later op de dag maken we nog een paar wandelingetjes door de prachtige natuur.

Otavalo en Papallacta

We vervolgen onze weg naar Otavalo. Veel Otavaleño’s lopen er in de traditionele kleding bij, en dat geeft een heel sfeervol beeld van het plaatsje. De mensen hebben allemaal een heel vriendelijke uitstraling, en zijn ook erg vriendelijk en behulpzaam. Het schijnt dat bijna alle panfluit-bandjes die in Europa rondtrekken uit deze streek afkomstig zijn. Er is een grote markt, als het hier niet lukt om een souvenirtje te scoren, dan lukt het nergens.

Na Otavalo rijden we naar Papallacta. Dit plaatsje staat bekend om zijn warmwaterbronnen. We overnachten in een resort, waar je zo vanuit je bungalowtje de warme baden in loopt. En dat doen we dus maar. ’s Middags zitten we heerlijk een paar uurtjes te weken in het warme water. Wat een heerlijke ontspanning. We komen er helemaal rozig weer uit, en het kost moeite om niet gelijk een dutje te gaan doen.

Jungle

Vanuit Papallacta dalen we binnen een paar uur af van 3300 meter naar 400 meter, en de temperatuur stijgt dan ook van een graad of 12 naar een graad of 30. Dat is even wennen… Via Tena rijden we naar het gebied rondom de Rio Napo, die deel uitmaakt van het Amazone-bassin. Het laatste stukje gaan we met een soort longboat, die ons afzet bij de lodge waar we drie nachten verblijven. We maken een – wat je noemt – avontuurlijke wandeling rondom de lodge. Net als in het nevelwoud krijgen we ook hier weer kaplaarzen mee, en ook hier zijn deze onmisbaar. Af en toe is het pad één grote blubberpoel, waardoor we maar in een zeer laag tempo vooruit komen. Maar dat komt ook doordat onze lokale Kichwa-gids onderweg heel veel vertelt over de planten die we tegenkomen. Alles wat groeit en bloeit is wel ergens voor te gebruiken, of het nou om te eten is, om mee te bouwen, of als medicijn. Na het diner in de lodge doen we nog een klein avondwandelingetje om te kijken wat er in het donker allemaal rondkruipt. We zien drie tarantula’s, gewoon op het terrein van onze lodge, een slang van ongeveer 50 cm en de nodige sprinkhanen, spinnen, wandelende takken en nog meer van dat soort kruipertjes. We zullen weten dat we in de jungle zitten. Gelukkig hangt er een goede klamboe om ons bed heen…. Na een wijntje bij het kampvuur vallen we daardoor toch heerlijk in slaap tussen alle jungle geluiden.

Baños

Vanuit de jungle rijden we in een paar uur via Tena en Puyo naar Baños. Het laatste stuk gaat door het prachtige groene dal van de Rio Pastaza. Even voor Baños maken we een stop bij de waterval Pailón del Diablo, waar de rivier zich met een enorm geweld in een diepe kloof stort. Vanaf de weg moet je eerst een heel stuk naar beneden wandelen, en dan sta je oog in oog met de enorme massa water. Hoe lager je gaat staan, hoe natter je wordt; het blijft fascinerend om te zien hoeveel kracht water kan hebben. De poncho bewijst zijn diensten, maar gaat gauw weer uit als we aan de klim terug naar boven beginnen.

Chimborazo

Bij vertrek uit Baños is het helder genoeg om de Tungurahua vulkaan in volle glorie te bewonderen. Dit is één van de meest actieve vulkanen van Ecuador. We drinken ons helemaal suf aan water vandaag, want we rijden in één ruk door naar de flanken van de Chimborazo vulkaan, tot de berghut op 4800 meter hoogte. Daar vandaan kunnen we de volgende berghut op 5000 meter al zien liggen, precies op de sneeuwgrens. Het lijkt een klein stukje, maar we doen er toch bijna anderhalf uur over om er naartoe te wandelen. Ietsje boven deze hut ligt een meertje (wat achteraf een ietwat overschat woord blijkt, het is meer een plasje), dus die laatste 50 meter klimmen we er ook nog maar even bij. Daarna dalen we weer af naar de hut op 4800 meter. Dat gaat gelukkig een stuk sneller. Na een welverdiende lunch worden we van top tot teen in beschermende kleding ingepakt, want we gaan met een mountainbike de vulkaan af rijden! We krijgen een bivakmuts (het is hier boven best koud), een helm, dikke handschoenen, een overbroek, elleboog- en kniebeschermers. Daarna stappen we op de fiets. Na een klein oefenrondje om de remmen en versnellingen uit te proberen beginnen we aan de afdaling. Die remmen doen het gelukkig uitstekend. Het eerste stuk gaat over een onverhard stuk. Af en toe zitten daar flinke ribbels en kuilen in, dus het is heel veel remmen en goed uitkijken. Maar op sommige stukken gaat het al best hard. Na 8 kilometer hebben we een kleine rustpauze, en daarna gaat het over een geasfalteerde weg verder. Het is jammer dat er geen snelheidsmeter op de fiets zit, maar het voelt alsof ik op sommige stukken de 50 of 60 kilometer per uur haal. Echt kicken, en totaal niet eng. Binnen een mum van tijd zijn we afgedaald tot 2600 meter, en zijn we blij dat alle beschermende kleding weer uit mag, want het is hier gelijk weer een heel stuk warmer.

Guamote en Nariz del Diablo

We overnachten in Riobamba, en daar vandaan bezoeken we de donderdagmarkt in Guamote. En dat is nogal een markt. Het hele dorp is één groot marktterrein, zo lijkt het wel. We beginnen bij de veemarkt, en daarna lopen we langs een stuk waar kippen, konijnen en cavia’s verhandeld worden. De cavia’s worden hier gefokt om op te eten, vooral bij feestelijke gelegenheden. We kijken onze ogen uit op de markt, want zeker 80% van de mensen die hier rondlopen is gekleed in hun lokale klederdracht. En dat is één en al kleur, kleur en nog eens kleur. Het is ook weer prachtig weer vandaag, dus in de zon komen alle kleuren nog mooier naar voren. Overal zijn mensen, overal is handel, en hoewel het toch een bekende markt is zien we niet veel andere toeristen.

De volgende dag rijden we naar Alausí, over een hele mooie weg door de bergen langs diepe ravijnen. In Aluisí pakken we de trein voor het traject over de Nariz del Diablo, de ‘Duivelsneus’. Dit treintje daalt zo’n 600 meter over een korte afstand. En dat ook nog eens door een smalle kloof. Op één plek is de kloof zo smal dat alleen de rails, en daaronder het riviertje er doorheen gaan. Om het grote hoogteverschil te overwinnen zitten er twee keerpunten in, waardoor de trein zigzag afdaalt, en over een klein stuk dus achteruit rijdt. Een heel spectaculair traject. Onderaan de berg is een klein stationnetje, waar we een broodje en een sapje krijgen, en waar een dansgroep optreedt voordat we hetzelfde traject weer naar boven afleggen.

Cuenca

De volgende stop is Cuenca, een hele mooie stad met veel koloniale gebouwen. En heel veel kerken. Jammer genoeg is er veel dicht in het weekend, dus we moeten het vooral van de buitenkant van de gebouwen hebben. Maar dat is ook zeker de moeite waard. Vanuit Cuenca bezoeken we ook de kleine dorpjes Gualaceo (met een markt waar bijna alle vrouwen Panama-hoeden dragen), het zilverdorpje Chordeleg en Sigsig, met veel kleurige oude huizen.

Op weg naar Guayaquil stoppen we – op een uurtje rijden van Cuenca – in Nationaal Park Cajas. Dit ligt op een hoogte van ca 3500-4200 meter, en het is een prachtig berggebied met veel planten en bloemen die alleen op deze hoogte groeien. We worden afgezet op een hoogte van 4000 meter en lopen onder leiding van een hele goede gids in een paar uur terug naar een hoogte van ca. 3600 meter. Onderweg hebben we uitzicht op mooie meertjes en de bergen in de verte. Af en toe komt er bewolking voor hangen, maar even snel trekt die weer weg. Het is hier heel moerassig, waardoor je soms goed moet kijken waar je loopt. Als je niet uitkijkt denk je gewoon op gras te gaan staan, maar zak je tot je enkels weg in het water. Na de wandeling rijden we naar een pas van 4100 meter, en daar vandaan dalen we ruim 4 kilometer af naar zeeniveau. De weg is wederom prachtig met veel haarspeldbochten en diepe afgronden. Een paar stukken verdwijnen in een dichte mist, met maar een meter of 20 zicht, maar het grootste deel hebben we mooi uitzicht. Aan het eind van de middag komen we aan in Guayaquil, en dat is weer even wennen aan de vochtige, klamme warmte…

Guayaquil

Guayaquil is niet zo’n hele mooie stad, maar een paar dingen zijn zeker een bezoekje wel waard:  langs de rivier ligt een kilometerslange boulevard, de Malecon. Aan het einde komt deze uit bij Las Peñas, een kleurrijk wijkje op een heuvel. Er gaan trappen met 444 treden (je hoeft ze niet te tellen, het staat erop) naar boven toe, waar een vuurtorentje en een kerkje staat. Het is een flinke klim in de warmte, maar die wordt wel beloond met een mooi uitzicht over de stad, en nog belangrijker: er staat een lekker koel briesje bij de vuurtoren. Het is dus even lekker uitwaaien. Ook een bezoekje aan Parque Bolívar is leuk: dat barst van de leguanen, heel apart om dat zo midden in een grote stad te zien.

Galápagos

Guayaquil is ook het vertrekpunt van onze vlucht naar de Galápagos-eilanden. Na aankomst daar gaan we met een bus, een ferry en nog een bus naar Puerto Aroya, waar onze boot voor anker ligt. We bezoeken het Charles Darwin Research Station, waar een aantal dieren te bewonderen zijn, zoals leguanen, maar vooral schildpaden. Van hele kleintjes, die ze fokken en na een paar jaar in het wild uitzetten, tot hele grote van 300 kilo.

Galápagos: North Seymour

’s Nachts vaart de boot in een paar uurtjes naar het eiland North Seymour. Met de  dingy’s (kleine rubberbootjes) varen we van de boot naar de kust, waar we een ‘dry landing’ hebben: dat wil zeggen dat je niet met je voeten het water in hoeft om aan land te gaan. Maar dat wil niet zeggen dat je helemaal droog blijft: de dingy wordt tegen de rotsen aangeduwd, maar het hobbelt en schommelt nog behoorlijk als je eraf stapt. We bereiken allemaal relatief droog de kant, en maken dan een wandelingetje over het eiland. We zien landleguanen, fregatvogels, waarvan sommige met een grote rode keelzak, blauwvoet-jan-van-genten, en een enkele zeeleeuw. Het is verbazingwekkend om te zien dat de dieren gewoon blijven zitten als je aan komt lopen. Ze trekken zich niets van ons aan, en je kan alle tijd nemen om van dichtbij foto’s te nemen. Dat doen we dus ook maar, het gaat hard met de SD-kaartjes op deze manier… Halverwege de ochtend gaan we terug naar de boot en krijgen we snorkelspullen. We snorkelen ongeveer een uur langs de rotsachtige kust. We zien veel mooie vissen, waaronder 3 witpunt-rifhaaien. Die zijn voor mensen niet gevaarlijk gelukkig. Aan het eind van de middag bezoeken we het eiland Mosquera, wat eigenlijk een grote zandplaat is. Hier zien we veel zeeleeuwen, zeeleguanen en Sally Lightfoot krabben. Ook ligt er nog een klein deel van een walvis-skelet. Als we wegvaren, vliegen er een stuk of 10 fregatvogels mee op de luchtstroming die de boot veroorzaakt, een prachtig gezicht om ze zo vlak boven het bovendek te zien zweven.

Galápagos: Santa Cruz en Sombrero Chino

Op het eiland Santa Cruz varen we met de dingy’s door de Black Turtle Cove. Dit is een inham met veel mangrove bossen. Het is laag tij, waardoor we vanaf de dingy goed in het ondiepe water op zoek kunnen naar zeeschildpadden (waar dit gebied naar genoemd is). We zien er een aantal, en ook zien we adelaarsroggen en nog meer kleinere vissen. Ook wemelt het van de blauwvoet-jan-van-genten en pelikanen, die in een duikvlucht in het water storten om een visje te scoren. ’s Middags wandelen we rond de Cerro Dragon, waar we veel geel/rode landleguanen zien. Met hun prehistorisch uiterlijk zien ze er soms angstaanjagend uit, maar ze doen geen vlieg kwaad.

Bij de ‘Sombrero Chino’, een eiland dat de vorm heeft van een Chinese hoed, maken we weer een korte wandeling, en zien opnieuw veel dieren van dichtbij, o.a. een schattig klein zeehondje, en een havik. Onze natuurgids weet er heel veel over te vertellen, wat het allemaal nog net wat interessanter maakt. Hij belooft ons ook dat we vandaag op de mooiste snorkelplekken komen, en hij krijgt gelijk. Het zonnetje staat mooi op het water, het is kraakhelder, en niet diep, dus heel mooi snorkelen. Hoogtepunt is een pinguïn die door het water schiet, en aan land krabbelt voor mijn neus. Gaaf om te zien. Voor de lunch varen we door naar Rabida Island. Hier beginnen we ’s middags opnieuw met een snorkeltochtje. We zwemmen vlak langs de rotsen en op de kant net boven de waterlijn zijn pelikanen en blauwvoet-jan-van-genten te zien. Onder water zien we weer dezelfde soort vissen die we eerder gezien hebben, maar ook… een zeehond! Ineens zie ik hem onder me doorschieten, dus ik probeer er snel achteraan te zwemmen, maar dat is onbegonnen werk. Wat zijn die beesten rap onder water!

Op de laatste dag staan we om 05.30 uur op en maken we een wandeling op Santa Cruz. De zonsopkomst is schitterend, en vlak achter het witte strand ligt een lagune, waar we flamingo’s zien. Een mooi slot van een schitterende reis.

Ecuador heeft me echt verrast met heel veel afwisseling. Van dorre vulkaanhellingen tot groene dalen en ondoordringbare jungle, en met mooie steden en kleurrijke, vriendelijke mensen. En als kers op de taart natuurlijk de unieke natuur van de Galápagos.

Save as Text  Save as Text  Save as Text  Save as Text  Save as Text  Save as Text

Waarom kiezen voor NBBS Reizen

Verre reizen op maat. Flexibel en individueel. Sinds 1927.
Uitgebreid reisadvies van een vaste contactpersoon die gespecialiseerd is in uw vakantiebestemming.
Gespecialiseerd in reizen naar Amerika, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland, Azië, Afrika, Midden- & Zuid-Amerika, Caribbean.
De reizen op deze website kunt u uitbreiden met extra nachten of bouwstenen. U kunt ook een offerte aanvragen voor een reis die u zelf heeft bedacht.
Feedbackcompany Feedbackcompany